- vastmaken
- {{vastmaken}}{{/term}}1 [vasthechten] attacher2 [Algemeen Zuid-Nederlands][sluiten] fermer♦voorbeelden:1 iets aan een touwtje vastmaken • attacher qc. à une ficelleiets aan een spijker vastmaken • fixer qc. à un clou
Deens-Russisch woordenboek. 2015.